Afzien

Zo leuk, al die vakantiekiekjes op Facebook. Iedereen geniet. Van het mooie landschap, van de stralende zon en vooral van die vrolijke kinderen die allemaal blij op de foto’s staan.

Ik doe er zelf net zo hard aan mee. Tijdens onze vakantie in Denemarken heb ik een paar zonnige foto’s van onze kinderen in Legoland op social media geplaatst. Uiteraard staan ze er lachend op. Dat onze oudste dochter Lena (3) vlak daarvoor een driftbui had vanwege de vele prikkels zie je niet op de foto. En dat de jongste Anouk (1) op de terugweg in de auto in slaap viel waardoor ze ’s avonds niet meer wilde slapen staat er ook niet bij.

Maar laten we eerlijk zijn: zo relaxed als het er op de foto’s uitziet, zo relaxed is het niet om met kinderen op vakantie te gaan. Ik weet nog dat mijn zus zo’n zes jaar geleden tegen mij zei: Vakantie met kinderen van 1 en 3 jaar is afzien. Ik begrijp nu wat ze daarmee bedoelt.

Bepakt en bezakt (met dank aan de onuitputtelijke dakkoffer) vertrekken we vroeg op zaterdagochtend. Zijn we er bijna? Ik moet plassen! Ik wil de Woezel en Pip cd luisteren, zegt de oudste. Nee, Jan Smit, zegt de jongste. Echt rustig is de reis niet, maar met behulp van heel veel cappuccino (die we zo snel mogelijk naar binnen klokken) slaan we ons er doorheen. Ook de ‘gele M’ is onmisbaar. Dit codewoord is inmiddels zelfs door de jongste al ontcijferd: Gele M, patat.

Uitslapen is er deze vakantie niet bij. Half zes zijn de dames wakker. Elke ochtend. ‘Boartsje’ is het eerste wat de jongste zegt. ‘Vakantieeeeee’ roept de oudste er enthousiast achteraan. Met als gevolg dat we heel vroeg aan de ontbijttafel zitten. Met croissants. Dat dan weer wel.

Legoland, Kopenhagen en het kasteel Egeskov staan op ons ‘to do list’ deze vakantie. Deze dagjes uit zijn vooral hard werken: luiertas inpakken, slepen met buggy’s, plekjes zoeken om Anouk te verschonen en alle ‘waarom-vragen’ beantwoorden van een nieuwsgierige peuter. Afgepeigerd, maar voldaan zitten we ’s avonds in ons vakantiehuis. Het is er een groot slagveld door de tenten, het speelgoed en rondslingerende kleding. Een georganiseerde bende, zo noemt Johan het. We laten het mooi liggen, het is tenslotte vakantie.

Op dat soort momenten zien we de humor er wel van in. Het is niet alleen hard werken, zo’n vakantie met kinderen, maar ook veel lachen. Om Anouk bijvoorbeeld, die bij de bakker tien nummertjes uit de automaat trekt, of om Lena die zegt dat ze niet met de vrouw kan praten omdat ze een ‘frjemde stem’ heeft (ze praat Deens). En wat hebben ze een lol in het kasteel waar ze door alle gangen draven. De bewakers wijzen ons er steeds op dat we de tassen dicht bij ons moeten houden om te voorkomen dat het eeuwenoude interieur beschadigd raakt. Maar ze hadden beter kunnen zeggen dat we de kinderen bij ons moeten houden, want die glippen steeds onder de touwen door.

Er zijn ook van die momenten dat je door de grond kunt zakken. Bijvoorbeeld in dat restaurant waar de dames de patatjes ‘piemel’ noemen. Of in de supermarkt, waar Anouk op de fruitafdeling een hap uit een perzik neemt en met een big smile zegt: lekker! Achteraf kunnen we er om lachen. Uiteindelijk houden we er een hele hoop mooie herinneringen aan over. En die onthouden we.

Ooit komt er een tijd dat we weer met z’n tweeën voor de tent zitten en dat we denken: waren ze nog maar 1 en 3. 

Klasina van der Werf
 

18 augustus 2015