Geen kind is gelijk

Elk kind doet alles op z’n eigen manier en op zijn of haar eigen moment. Geen kind is gelijk. Ook niet als het zusjes zijn. Daar ben ik inmiddels wel achter. Maar die ouders. Die willen soms dat alles wat sneller gaat.

Ik dacht dat ik daar anders in zou zijn. Relaxter. Het is immers geen wedstrijd: wie het eerst kan lopen, fietsen… of  op het potje plassen. Maar ik ben al bijna net zo ergs als die fanatieke ouders die op zaterdagochtend op het sportveld staan te schreeuwen langs de lijn.

Bij onze oudste dochter ging alles ‘vanzelf’. Toen ze één jaar was zei ze haar eerste woordje en dat werden er vanaf die tijd alleen maar meer. Op haar tweede verjaardag fietste ze er meteen met haar driewieler vandoor en een half jaar later plaste ze op het potje. Nog voordat ik maar kon bedenken of we ook iets aan zindelijkheidstraining moesten doen.

Onze jongste dochter van bijna vier jaar doet – behalve het praten – alles wat rustiger aan. Toen ze op haar derde jaar nog niet wilde fietsen probeerde ik het haar te leren. Maar ze weigerde op haar driewieler te stappen, deed haar armen over elkaar heen en keek heel boos. Zoals peuters dat kunnen. Een half jaar later vertelde haar zus trots: ,,Mem, Anouk kin fytse. Ik seach har fytsen op it plein fan de peuterskoalle. Se gie hiel hurd by de heuvel del.”

Voor mij was dit een bevestiging dat Anouk haar eigen moment bepaalt. Ik besloot me daarom ook niet meer zo druk te maken over het potje waar ze nog steeds niet op wilde plassen. Als ik haar pamper verruilde voor een onderbroekje hield ze het net zolang in tot ze er buikpijn van kreeg. ,,Ik fyn it spannend”, gaf ze aan. Om de druk letterlijk en figuurlijk niet te hoog op te voeren wachtte ik af. Maar er gebeurde niks.

Een paar weken geleden moest ik het formulier van de basisschool invullen. ‘Is uw kind al zindelijk?’, was één van de vragen. Ik moest deze vraag met ‘nee’ beantwoorden. Verontschuldigend tegenover de kleuterjuffen schreef ik er in de toelichting bij dat we druk aan het oefenen zijn en dat we hopen dat ze na de zomervakantie als ze naar school gaat wél zindelijk is. Met haar vierde verjaardag in zicht werd ik toch wel wat zenuwachtiger. Het werd nu toch weleens tijd. Vond ik.

Daar maakte ik dus weer de fout dat ík wilde bepalen, wanneer zí­j er aan toe was. Tuurlijk is het goed om een kind te stimuleren en ook dat zal bij elk kind anders zijn. Maar de snelheid waarop ze zich ontwikkelen, bepalen ze uiteindelijk toch zelf. Dat bleek ook nu weer. Op de dag dat ik haar aanmeldingsbrief voor de basisschool had ingeleverd, besloot Anouk dat het tijd was om op het potje te plassen.

Wat was ze opgelucht toen het muziekje van het Koninklijke potje ging en ‘Yeah’ zei. (Dat potje hadden we een jaar geleden gekocht in de hoop dat ze het dan wél zou durven…). Anouk heeft een kwartier lang op ons bed gesprongen en geroepen ‘Ik ha op it potsje plast, ik ha op it potsje plast’. Wat een feest. En wat een timing!

Klasina van der Werf

Een kind is als een vlinder in de wind
De één vliegt hoog, de ander laag
Ieder op zijn eigen manier
Het leven is geen competitiestrijd
Dus waarom vergelijken met elkaar?
 
Ieder kind is speciaal
Ieder kind is mooi
Ieder kind op zijn eigen manier

16 juli 2017