Rykdom

Van der Werf, is dat met 1 of met 2 ff-en? Die vraag is mij al vaak gesteld in mijn leven. Mijn vader – Sjoerd van der Werf – zei altijd: ,,Wy binne Van der Werf mei íen F. De earme tak.” Zijn neef Henk van der Werf vertelde deze week dat zijn vader Sybren altijd zei: ,,Ús namme skriuwst mei íen F. De twadde F is fan Fortuin . En dat ha wy net.”

Deze week mocht ik het boek  dat we gemaakt hebben over het verloren gewaande skûtsje alvast mee naar huis nemen. Mijn man zag het, bladerde het door en zei: ,,Jim ha in eigen skûtsje hân, in eigen werf en zelfs een eigen famyljewapen. Ik tocht altyd datsto út in earme famylje kaamst?”

Maar, als je het boek leest kom je al snel tot de ontdekking dat onze familie het skûtsje Eben Haëzer niet zomaar kon kopen. Onze voorvaderen hebben er keihard voor gewerkt! Dat blijkt onder andere uit het volgende stukje uit het boek, toen ze het skûtsje nog niet hadden gekocht. Ze voeren in die tijd nog met een klein houten zeilschip:

,,Sybren Abrahams van der Werf voer meestal met terpaarde van de kleigrond naar de Friese wouden. Het laden en lossen van de klei was erg zwaar. Al heel jong moesten de kinderen meehelpen en van naar school gaan kwam dan ook niet veel terecht. Sybren spaarde zichzelf niet. Dat had tot gevolg dat hij al voor zijn zestigste jaar lichamelijk helemaal ‘op’ was. Daarom moesten de kinderen die nog aan boord waren vrijwel alle werk doen. Maar al dat gewroet leverde uiteindelijk toch wat op, want in 1907 lieten ze een nieuw ijzeren schip bouwen voor 1925 gulden. Het kreeg de naam Eben Haëzer wat betekent: tot zover heeft de Heer ons geholpen!”

Nadat ik dit verhaal had gelezen voelde ik me eerlijk gezegd schuldig toen ik later die middag bij de kassa in de supermarkt stond en meer dan 100 euro moest betalen voor de boodschappen. ,,Even pinnen?” Zei de mevrouw van de kassa. ,,Even pinnen”, zei ik met een knoop in mijn maag. Zo gemakkelijk ging dat vroeger niet. Ik dacht aan mijn familie en de zware tijd die ze hadden gehad doordat hun vader ziek werd. Hij kon niet meer werken en het gezin met (toen) zes kinderen moest de hand ophouden bij de gemeente en de kerk, om geen honger te hoeven lijden.

Toen ik thuis alle boodschappen samen met mijn dochter van 3 jaar opruimde, dacht ik ook aan Abraham van der Werf, de oom van mijn vader. Hij schreef een prachtig verhaal: Aventoer op de Burgumer Mar, hoofdstuk 5 in het boek. Wat ik misschien nog wel het mooiste stukje vond, is het volgende:

,,Ferskate bekenden stiene op ús te wachtsjen. Hja hiene heard fan ús aventoer op de mar en woene graach witte hoe’t dat ferrûn wie. It wie in feestlike thúskomst en in feest waarden ek de Krystdagen. Foar it earst sûnt moannen wiene wy as húshâlding wer ris kompleet. Op de twadde Krystdei mochten wy nei de Herfoarme kapel. Prachtich fûn ik dat. In echte Krystbeam wie derby mei glinsterjende bollen en brânende kearsen. Wy waarden traktearre op waarme sûkelade-molke en oan de ein krigen wy in pakje. Dêr siet in sinesapel, in sûkeladereep en in lyts lêsboekje yn. Wy fielden ús de kening te ryk.”

En daarmee slaat hij de spijker op z’n kop. Rijkdom zit ‘em niet in geld of een ‘F’ meer of minder. Rijkdom zit ‘em in kleine dingen: een krystbeam mei gljinsterjende bollen, brânende kearsen en waarme sûkelade-molke.

De bysûndere famyljedei fan de ‘Van der Werf-en’, de wille dy’t wy as reüniekommisje hân ha én dit prachtige boek… Dát is rykdom!

Klasina van der Werf, familiereünie Van der Werf, 2 september 2017

3 september 2017