Thús

It thús. Zo heet de afdeling waar mijn beppe woont. Maar heeft ze zich hier ooit thuis gevoeld? Eerlijk gezegd denk ik van niet.

Ze heeft een eigen kamer, met een eigen bed en haar eigen sprei. Zelfgemaakt. Zoals ze altijd alles zelf deed. Nog altijd wil ze het liefst alles zelf regelen. ,,Ha we noch wol kofje yn ‘e hûs? Mei wat lekkers derby? Ik moat wol op ‘e tiid thús wêze. Want der moat net ien foar de tichte doar stean.’’

Mar wat is thús? In elk geval niet hier, in dit verpleeghuis. Waar ze al ruim vijf jaar woont. Elke keer als we afscheid nemen zegt ze dat ze graag weer naar haar eigen huis wil. Haar ‘thús’.

Ik snap precies wat ze bedoelt. Want wat woonde ze daar mooi in Damwâld. Samen met haar man. Toen mijn pake overleed was de glans al een beetje van haar leven af, maar ze redde zich prima alleen. Zoals ze zich altijd zelf had gered.

Elke maandagmiddag – na de deadline van de krant – kwam ik bij haar op bezoek. Dan dronken we thee en vertelde ze de mooiste verhalen over vroeger. Over het leven op de boerderij, de cichoreifabriek waar haar vader had gewerkt, maar ook de laatste nieuwtjes uit het dorp werden besproken. Soms zat er nog weleens een leuk onderwerp voor de krant bij.

Van mijn moeder hoorde ik dat mijn beppe altijd blij was dat ik maandags langskwam. ,,Dan sjoch ik it autoke oankommen en tink ik ‘heu’.’’ Voor mij was dit een extra stimulans om haar elke week trouw te bezoeken. Dat ‘heu-moment’ wilde ik haar niet ontnemen.

Sinds mijn beppe in een verpleeghuis woont kom ik niet meer elke maandag langs. De bezoekjes zijn nu verplaatst naar af en toe op een zondagmiddag. Samen met mijn man en kinderen bezoeken we dan mijn beppe. Of ‘âlde beppe’ zoals onze kinderen haar noemen.

Als ze ons ziet aankomen en in de gaten heeft dat we er zijn leeft ze helemaal op. Ze zegt nog net geen ‘heu’, maar laat wel weten dat ze zo blij is om haar ‘eigen folk’ te zien.

Vanmiddag bezochten we haar weer. Mijn ouders waren er ook. Ik zag mijn beppe glimlachen naar mijn moeder die naast haar zat. Haar dochter. Ze pakten elkaars hand stevig vast.

Een lach, een ‘tút’ of een hand van een dierbare. Meer heb je niet nodig om je ‘thús’ te voelen.

Klasina van der Werf

Een dag na het schrijven van deze column werd mijn beppe ziek. Ze is er niet meer bovenop gekomen. Op 20 april 2017 is ze overleden, op 95-jarige leeftijd. Beppe is nu weer ‘thús’ in Damwâld. Bij mijn pake. It is goed sa. Maar toch… wat zullen we haar missen. De laatste woorden die ze tegen mijn mem zei: De groeten thús!

26 maart 2017